Griekenland

Algemeen

Griekenland (officieel: Elliniki Dimokratia = Helleense Republiek, of Hellás) is een republiek in het uiterste zuidoosten van Europa. De totale landoppervlakte inclusief alle eilanden bedraagt 131.957 vierkante kilometer, en daarmee is Griekenland ruim drie maal zo groot als Nederland. De kust van het vasteland is bijna 4000 kilometer lang; de kusten van alle eilanden meegerekend komt het totale aantal kustkilometers op ca. 15.000, na Noorwegen de langste kustlijn van Europa.
Op veel plaatsen dringt de zee diep het land binnen, zodat er weinig streken zijn die meer dan zo'n 100 kilometer van de kust zijn verwijderd. Bijna 18% van het landoppervlak wordt ingenomen door ruim 2000 vaak ver uit elkaar liggende eilanden en rotspunten, waarvan er maar ca. 150 bewoond worden, eenvoudig omdat ze te klein zijn. Vaak zijn de eilandjes privé-bezit van bijvoorbeeld steenrijke reders. Het meest noordelijke eiland is Thasos, het meest westelijke Korfoe (Kerkira), het meest zuidelijke Kreta (Kriti) en het meest oostelijke Rhodos. De Griekse eilanden liggen verspreid over de Ionoische en Egeïsche Zee. Bekende Ionische eilanden zijn Korfoe of Kérkira, Levkás, Kefallinía en Zákinthos. De Egeïsche eilanden zijn in de meerderheid en enkele bekende eilanden zijn Samothráki, Límnos, Lésvos, de Sporaden, de Cycladen, Rhodos en Sámos.
Griekenland grenst in het noorden aan Albanië (282 km), Bulgarije (494 km) en Macedonië (228 km), en in het oosten aan Turkije (206 km). Ten westen van het vasteland ligt de Ionische Zee en ten zuiden ligt de Middellandse Zee. In het oosten scheiden de Egeïsche Zee en de Zee van Marmara Griekenland en Turkije van elkaar. Griekenland is dus omgeven door zeeën en opmerkelijk is dat waar men zich ook bevindt, men is nooit verder dan 96,5 kilometer van een zee verwijderd.

Geografisch en sociaal-economisch gezien kan het vasteland, van noord naar zuid, worden onderverdeeld in zes regio's:

West-Thracië is een hoofdzakelijk agrarisch gebied in het noordoosten en grenst aan Bulgarije en Turkije. De belangrijkste stad is Alexandroúpolis.

Macedonië is het gebied rond Thessaloniki, de tweede grootste stad van Griekenland. Thessaloniki is een belangrijk industrieel centrum met textiel, chemie en de verwerking van landbouwproducten. Toeristisch is het schiereiland Chaldiki belangrijk.

Epirus ligt tussen de Albanese grens en Macedonië. Het is een economisch zwak ontwikkeld gebied waar bosbouw en citrusteelt belangrijk zijn. De veelal traditionele industrie is gebaseerd op marmer, textiel, houtverwerking en landbouwproducten. Verder is er opkomend toerisme, met name rond de nationale parken van het Pindosgebergte. Ioánnina is de belangrijkste stad van de regio.

Thessalië is een overwegend agrarische regio en ligt in het oostelijke deel van centraal-Griekenland. Het is het meest vruchtbare gedeelte van het land. Dit komt door de grote vlakte aan weerszijden van de Piniósrivier.
De industrie is geconcentreerd rond de havenstad Vólos en het centraal gelegen Lárissa.

Centraal-Griekenland is het gebied tussen Epirus en Thessalië in het noorden en de Golf van Patras en Korinthe in het zuiden. In het zuidoosten ligt het sociaal-economische hart van Griekenland, het bergachtige maar vruchtbare Attica. Hier ligt de hoofdstad Athene en woont een derde van de totale bevolking. Aan Athene grenst Piraeus met de grootste haven van Griekenland. De dienstensector en de industrie is hier sterk vertegenwoordigd. De rest van centraal-Griekenland is sterk agrarisch hoewel de industrie rond steden als Lamia, Thiya en Chaldika zich steeds meer ontwikkelt.

De Peloponnesos is het zuidelijke schiereiland en gescheiden van het vasteland door het kanaal van Korinthe. De bergachtige Pelopponesos wordt gekenmerkt door een landschap van olijfbomen en cipressen. De landbouw domineert ook hier maar bij de havenstad Patras in het noordwesten begint zich industrie te ontwikkelen.

De eilanden zijn onderverdeeld in de volgende regio's:

De Ionische eilanden met Korfoe als centrum en als belangrijkste economische activiteit het toerisme.
De noordelijke eilanden in de Egeïsche Zee met als belangrijkste activiteiten landbouw en wat toerisme.
De zuidelijke eilanden in de Egeïsche Zee met kleinschalig toerisme op de Cycladen en massatoerisme op Rhodos en Kos.
Kreta met als hoofdstad Heráklion en als belangrijkste activiteiten landbouw en toerisme.


Landschap

Het vasteland van Griekenland bestaat voor 80% uit bergen en heuvels. De hoogste berg is de heilige mythologische berg Olympus in midden-Griekenland met 2917 meter.
Andere hoge bergen zijn de Pindos (2637 meter), de Gramnos (2520 meter), de Parnassos (2457 meter) en de Taigetos (2404 meter). Langs de Adriatische kust van het Balkanschiereiland lopen de Dinarische Alpen. In het noordwesten van Griekenland loopt dit gebergte over in het, vooral uit kalksteen, zandsteen en kleisteen bestaande Pindosgebergte, dat weer wordt voortgezet in het Taigetosgebergte van de Peloponnesos en de eilandenboog van Kreta, Karpathos en Rhodos. Het zijn allemaal jonge gebergten die sterk verbrokkeld zijn en daardoor gekenmerkt worden door vele diepe baaien en bekkenlandschappen. De bekendste baai is de 127 kilometer lange Golf van Korinthe. Deze Golf scheidt het schiereiland van het vasteland.
Vlakke gebieden liggen met name in Macadonië en Thessalië, waar dan ook landbouw en veeteelt mogelijk is. De vlakten worden doorsneden door rivieren, waarvan die in het noorden het meeste water hebben.


Rivieren en meren

De rivieren van Griekenland zijn voor de binnenscheepvaart van geen enkele betekenis als gevolg van de grote droogte; ook veel grote rivieren liggen 's zomers droog. Veel kleine rivieren hebben alleen 's winters water na hevige stortbuien.
De belangrijkste rivier is de Achelóos, die op de Pindos ontspringt, met de zijrivier de Inachus. Aan de oostzijde van de Pindos ontspringt de Peneios, die vele zijrivieren heeft, waaronder de Enipeus en de Europos. De hoofdrivier van Boeotië in Midden-Griekenland is de Kephisos. Op de Peloponnesos heeft de Roephias het grootste stroomgebied en de belangrijkste rivier van Laconië is de Evrotas.
De grootste meren van het land liggen in het noorden, o.a. Ioánnina, Kastoriás en Préspa.